Het kernwoord van mijn reis
naar Uganda is contrast. Soms zijn de
vele grote verschillen tussen mijn dagelijkse leefomstandigheden en die van
mijn vrienden in Uganda te begrijpen, meestal niet.
|
on the road, Mubende |
Als je uit een strak
georganiseerd Europees land komt is het verkeer in Uganda echt ´een ramp´.
Zoveel auto’s op slechts enkele wegen waarvan er nog minder geasfalteerd zijn. Ook op zondag, de rustigste dag van de week, is Kampala
doorkruizen geen pretje. Na bijna drie uur vast te hebben gestaan in een
ongeorganiseerde mierenhoop, in de zinderende zon, is het echt een kunst op
rustig te blijven.
Ook het stof van Uganda
roept het woord contrast op. Totaal verregend ben ik eind januari de trein naar
Schiphol ingestapt, om uit te stappen in een land waar zelfs de acacia’s dorst
hebben. Het heeft al maanden niet geregend en alles, maar dan ook alles zit
onder het rood bruine stof. Het zit overal: in je haren, je neus, je longen
maar ook de bilspleet is niet stofvrij. En dan de gevolgen voor de watervoorziening door deze aanhoudende droogte: nog meer waterbronnen staan droog waardoor vrouwen en kinderen nog langer moeten lopen om hun jerrycan te vullen.
|
op platteland bij Fort Portal |
In Uganda is
het contrast ook groot. Rijk en arm, stad en platteland. We hadden kunnen zwemmen
in een privézwembad tijdens een lunch bij een hoge ambtenaar. Maar denkend aan
de slechte watervoorziening van vele Ugandezen, had ik spontaan geen zin meer in een frisse duik.
Op het platteland zijn
de wegen voornamelijk zandwegen. Wat is er mis met zandwegen zul je denken,
maar als ze lijken op een vulkaanlandschap met kraters, kom je daar vele blauwe
plekken later, op terug.
|
regio Kibaale |
Steden als Kampala en Mukono
en haar buitenwijken hebben opvallend veel bewoners. Waar ik ook loop zijn
altijd en overal mensen. Jong, oud of ergens in het midden liggen, staan of
hangen ergens. Maar tijdens een ritje op een boda-boda in de regio Kibaale, kom
je soms alleen koeien tegen. Als laatste: de armoede. Ze
is ´killing´, letterlijk en figuurlijk. Te veel mensen hebben helemaal niets.
Voor HIV/AIDS geldt het tegenovergestelde: te veel mensen hebben het juist wel.
En de wereld kijkt toe.
Zoals ik al zei: sommige contrasten
zijn te begrijpen, maar de meeste helemaal niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten