zaterdag 25 februari 2012

De kinderen van Kwato

In Uganda is HIV/AIDS een groot probleem. Deze vreselijke sluipmoordenaar slaat in het gehele land als een bezetene om zich heen. Niemand praat er graag over, maar iedere familie heeft broers, zussen, ooms of tantes aan deze ziekte verloren. In sommige streken zijn volledige generaties verdwenen.

In het dorpje Kwato ontmoet ik drie kinderen, Robbert (3), Mark (5) en Stephanie (8). Hun vader staat er alleen voor. Zijn eerste vrouw is overleden aan de gevolgen van AIDS, zijn tweede vrouw is er van door gegaan maar heeft haar kinderen bij hem achtergelaten (?!). Daarnaast heeft hij nog de zorg voor een nichtje van bijna 10 jaar en haar bijna volwassen broer. Hun moeder is ook overleden aan AIDS.

Deze samengestelde familie woont in een lemen huis of eigenlijk vier muren met een dak erop, aan een ongeasfalteerde weg. In het droge seizoen betekent dit veel, veel stof in en rond het huis. Ze halen water uit een poeltje en gebruiken kaarsen als de zon ondergaat. De man heeft geen werk, inkomen, geld of eten. Is liefde geven nog mogelijk in ze barre omstandigheden, vraag ik me zachtjes af.

Ik krijg de tranen in mijn ogen als ik die vrolijk zwarte koppies zie en me realiseer in wat voor omstandigheden deze kinderen volwassenen worden. Als ze de volwassen leeftijd halen. Hun leven is zwaar en zal zwaar blijven of er moet een wonder gebeuren. Ze  gaan niet naar school ondanks dat er voor het volgen van basisonderwijs in Uganda geen schoolgeld hoeft te worden betaald. Maar geld voor het verplichte schooluniform of andere bijkomstigheden is er niet, dus school zit er niet in.

Als ik ´s avonds een sms naar Nederland stuur, krijg ik wederom de tranen in mijn ogen maar nu van geluk als ik bedenk hoe goed die twee blonde meiden van mij het hebben. Ik slaap verdrietig in met de kinderen van Kwato in mijn hoofd.


maandag 20 februari 2012

African time

Na een paar dagen in Uganda, heb ik alweer ruime ervaring met het beruchte ´African time´ opgedaan. In goed Nederlands betekent dat zonder berichtgeving, te laat op een afspraak komen. Véééél te laat, kan ook. De laatste optie is ´niet komen´, maar dat komt gelukkig zelden voor. Soms vraag ik me tijdens het wachten af of ik wel een afspraak met iemand hebt gemaakt als hij of zij dan toch uren later langs komt. Als je elkaar dan ontmoet kan het plan ook nog worden gewijzigd, dat kan eigenlijk altijd en overal.

Na langere tijd in Zimbabwe te hebben gewoond en meerdere reizen door dit fascinerende continent te hebben gemaakt  is het eigenlijk vreemd dat ik nog steeds niet aan ´African-time´ gewend ben, maar toch is het zo. Na een half uurtje wachten begin ik al onrustig te worden en na een uur sta ik op het punt van ontploffen, meestal is dat het moment dat de andere partij even van zich later horen. En dat had hij natuurlijk veel eerder kunnen doen want (bijna) iedere Ugandees heeft een mobiele telefoon of twee. Soms is air-time (telefoonkaart) een probleem, maar dan is de algemene afspraak dat je de telefoon twee keer over laat gaan om de ander te vragen even terug te bellen. Dus….

Onder het mom van haastige spoed is zelden goed, heb ik menig blog geschreven.

woensdag 15 februari 2012

Water in Katooke

Tijdens onze reis verblijven we, Jacky en ik, een paar dagen in Katooke, een (arme) buitenwijk van Kampala. Achter het huis van onze vriend en projectleider van Matendo, Jackson, is een waterbron waar iedereen gebruik van maakt. En met iedereen bedoel ik ook echt iedereen, van heinde en verre komen mensen naar deze bron voor hun dagelijkse portie water.

Tussen de bananenplanten door, loop ik via een slingerend zandpaadje, bergafwaarts naar de waterbron. Bij aankomst, natuurlijk geëscorteerd door een handvol nieuwsgierige kinderen, vallen de vele, vele jerrycans meteen op. De meeste zijn geel, maar er zitten ook enkele witte en een groene tussen. Ze staan in een rij net zo rustig te wachten als hun eigenaren. Iedere jerrycan heeft een teken of merkje zodat iedereen weet wie de eigenaar is. Vrouwen en kinderen zijn er ook in overvloed. Hier en daar een jongen, geen mannen te bekennen.

Er komt een klein straaltje water uit de loden pijp die beschermd is door betonnen muurtjes. Een oudere vrouw zit rustig te wachten tot haar jerrycan vol is. Ze begint te lachen als ik vraag of ik misschien een foto van haar mag maken, maar knikt toch instemmend. Ook de daarop volgende foto’s van de mensen, maar vooral ook van de jerrycans, veroorzaken grote vreugde onder het wachtende publiek.

Het lijkt allemaal geen probleem en ik weet ook dat er in andere regio´s van Uganda helemaal geen drinkwatervoorzieningen zijn, maar als ik me realiseer dat er elke dag een gigantische rij wachtenden voor deze ene waterbron staat, word ik toch niet blij. En het water lijkt wel schoon, maar is dat het ook? Bij navraag wordt duidelijk dat het water gekookt moet worden voordat het gedronken kan worden. Water koken klinkt simpel in onze witte oren, maar als je daar hout of kolen voor nodig hebt, heeft dat toch ook weer behoorlijk wat voeten in de aarde…letterlijk en figuurlijk.

Sommige vrouwen hebben van water halen hun beroep gemaakt. Ze laten zich inhuren als ‘watervrouw’ wat betekent dat ze lege jerrycans tegen een ‘reasonable price’ gevuld bij de eigenaren terug brengen. Je zult maar achter zo’n dame in de rij staan…

De loeizware volle jerrycans worden in de hand, op het hoofd, per fiets, maar ook per kruiwagen meegenomen naar de plaats van bestemming. Een lastige klus omdat het water zich dus op een natuurlijk laag punt bevindt waardoor het ook weer omhoog gebracht moet worden voordat het op de plaats van bestemming is. Twee jongens met een kruiwagen waarin twee jerrycans van 20 liter liggen, hebben een zware klus te klaren. De ene duwt, de andere trekt met een touw. Om de 10 meter moeten ze stoppen om op adem te komen. Het zweet stroomt in straaltjes langs hun gezicht.





zaterdag 11 februari 2012

Boda-boda




Boda-boda.
De boda-boda is een populair vervoersmiddel in Uganda. Iedereen en alles maakt gebruikt van deze brommerboys omdat ze goedkoop en snel zijn. Vooral dat laatste vergroot hun populariteit enorm. Het verkeer in Uganda is namelijk een chaos waarin urenlange files aan de orde van de dag zijn. De boda-bodaboys hebben hier geen boodschap aan en rijden lachend tussen de wachtende auto’s door, ook als er geen ruimte is.
 

Op de tweede dag van mijn verblijf in Katooke, een buitenwijk van Kampala, moet ik eraan geloven. In verband met een zoekgeraakte koffer moeten we, Jacky en ik, naar Kampala-city en daar kom je het snelst met een boda-boda. In eerste instantie heb ik behoorlijke twijfels over de brommerboys. Ze rijden, gezien door mijn witte ogen, als ‘gekken’. Maar mijn grootste zorg is het verkeer in Kampala. Het verkeer is namelijk: MAD! en daar moeten we doorheen.

Een beetje onzeker stap ik achterop, rekening houdend met de knalpot want daar heb ik me in het verleden lelijk aan gebrand. De eerste 10 minuten rijden we heel relaxed over zandweggetjes met gigantische gaten en geniet ik van de frisse bries door mijn haren. Het lijkt alsof mijn chauffeur weet dat het mijn vuurdoop is. Na verloop van tijd neemt hij echter zijn oude rijstijl weer aan. Hij gaat steeds sneller rijden waardoor ik het gevoel heb alsof ik deelneem aan Parijs-Dakar, een autorally waarbij ieder jaar doden vallen. Tijdens de wilde rit word ik vriendelijk nageroepen door de locale bevolking alsof ik een bekende Nederlander ben.

Als we Kampala-road, de levensader van de hoofdstad, naderen wordt het erg druk op de weg. Personenauto’s, vrachtauto’s, matatu’s (gedeelde taxibusjes) en nog veel meer boda-boda’s proberen allemaal op hetzelfde moment en langs de zelfde weg, de stad binnen te komen. Lange files en veel getoeter tot gevolg. Mijn chauffeur lijkt in zijn element; hij manoeuvreert zijn brommer behendig door de kleinste gaatjes en er verschijnt een lichte glimlach rond zijn mond als ik mijn benen steeds vaster tegen de brommer klem omdat ik als de dood ben om andere weggebruikers te raken of geraakt te worden.

Na een paar angstige momenten maar zonder kleerscheuren kom ik veilig op de plaats van bestemming aan. Dit was mijn eerste boda-boda ritje, maar ik weet dat er nog vele zullen volgen.

donderdag 9 februari 2012

De wegen van Kampala



Het verkeer van Kampala.

Het eerste wat me opvalt of beter gezegd ‘overvalt’ in Kampala, de hoofdstad van Uganda, is de enorme verkeersdrukte. Voordat je het weet zit je er middenin en kun je het alleen nog maar verwonderend ondergaan. Personenauto’s, vrachtauto’s, matatu’s (gedeelde taxibusjes) en boda-boda’s (brommers) rijden als gekke Henkies door elkaar heen. Het is een mierenhoop maar dan zonder regels, alleen het recht van de sterkste geldt. Dit recht hangt voornamelijk af van de grootte van het voertuig, het kenteken (auto’s van de overheid dwingen respect af) en de snelheid waarmee het voertuig op kan trekken als ergens een ‘gaatje’ in de talloze files dreigt te ontstaan. Vooral dit laatste is in het voordeel van de brommer-boys die met gevaar voor eigen leven en die van hun klant, hun brommers overal voor en tussen duwen.

Al deze voertuigen bewegen zich voornamelijk in Kampala waar de hoofdwegen zoals Kampala-road, de levensader van de stad, geasfalteerd zijn. Vele andere wegen zijn beter te omschrijven als zandweggetjes met enorme gaten en deuken. Langs deze wegen is het ook nog eens een drukte van belang. Overal zijn winkeltjes en huizen gemaakt van golfplaten of takken met banenbladen op het dak. De handel in groente, fruit zoals mango’s, matooke (groene banaan) en avocado’s maar ook handgemaakte bedden en autobanden staat centraal langs de weg. Overal zijn eigenaren aan het wachten op de eerste of  volgende klant. Dit wachten gebeurt zittend, hangend en in vele gevallen liggend op de grond. Zodra een vage schim van een potentiële klant zich aandient, komen de eigenaren in actie. Sommige reageren pro-actief, anderen nemen bij voorkeur een passieve houding aan en moeten worden wakker gemaakt indien de schim een levensechte klant blijkt te zijn.

Al deze drukte vindt ook nog eens plaats in zinderende hitte van de knetterende Ugandese zon. Het is momenteel ‘dry-season’ wat inhoudt dat er in Kampala al maanden geen regen is gevallen. De zon heeft voorlopig ook nog wel even vrij spel want het duurt nog zeker een maand voordat de hemel opengaat.

De auto’s laten een spoor van rood stof achter als ze elkaar en de vele mensen langs de kant van de weg passeren. Na tientallen seconden verdwijnt de rode wolk langzaam en is alles en iedereen een tintje donkerder geworden.